Het adaptatie-coping model
Met de verschuiving van een vooral medische oriëntatie in de psychogeriatrie in de jaren zeventig van de vorige eeuw naar een meer psychosociale benadering van de persoon met dementie in de jaren negentig, heeft ook de theorievorming op dat gebied een vlucht genomen. Er zijn sinds die tijd verschillende psychosociale modellen ontwikkeld en toegepast binnen de psychogeriatrie.
Eén van deze modellen is het adaptatie-coping model voor mensen met dementie van Rose Marie Dröes (1991), dat gebaseerd is op het crisismodel van Moos en Tsu (1977) en het stress-appraisal-coping model van Lazarus en Folkman (1984).
Het adaptatie-coping model beoogt gedrag van mensen met dementie mede te verklaren uit de wijze waarop zij zich aanpassen aan de gevolgen van hun ziekte (adaptatie) en omgaan met de stress die deze gevolgen kunnen veroorzaken (coping). Als iemand dementie krijgt en na verloop van tijd in een verpleeghuis moet worden opgenomen, kan dat ernstige stress veroorzaken. Hij of zij moet zich leren aanpassen aan deze nieuwe situatie. Deze aanpassing aan en coping met de gevolgen van dementie zijn volgens Dröes processen waarin de persoon met dementie zelf actief is en waarbij de omgeving steun en begeleiding kan bieden.
Dröes onderscheidt in dit aanpassingsproces zeven adaptieve taken:
- Omgaan met de eigen invaliditeit.
- Ontwikkelen van een adequate zorgrelatie met het personeel.
- Handhaven van een emotioneel evenwicht.
- Behouden van een positief zelfbeeld.
- Voorbereiden op een onzekere toekomst.
- Ontwikkelen en onderhouden van sociale relaties.
- Omgaan met de verpleeghuisomgeving.
Adaptatie wordt hier opgevat als het resultaat van het proces van aanpassing aan de gevolgen van de ziekte en kan daarmee als een indicatie voor kwaliteit van leven beschouwd worden. Het adaptatie-coping model is als theoretisch kader zeer bruikbaar gebleken bij het opzetten en evalueren van psychosociale interventies, zoals psychomotorische therapie (Dröes, 1991) en ontmoetingscentra voor mensen met dementie en hun mantelzorgers en bij onderzoek naar de effecten van belevingsgerichte zorg bij mensen met dementie in verpleeghuizen. Het model sluit goed aan bij, en wijkt niet wezenlijk af van een algemeen model voor adaptatie aan chronische ziekten. Ook mensen met dementie zullen op de een of andere manier moeten omgaan met hun ziekte. Zij zullen net als anderen verlangen naar een evenwicht en een zo groot mogelijk welbevinden.
Literatuur
Droës, R. M. (1991), In beweging, Nijkerk, Intro.