Antipsychotica
Waarschuwing: Dit artikel dient slechts ter informatie. Voor juist gebruik, toepassing, dosering of wijziging van antipsychotica is het noodzakelijk om te overleggen met een deskundige arts.
Werking
Antipsychotica vallen onder een groep van medicijnen die worden aangeduid als psychofarmaca en zijn bedoeld voor de behandeling van schizofrenie en psychotische verschijnselen zoals wanen en hallucinaties. Ze hebben bovendien een kalmerende werking (vermindering van angst en spanning) en kunnen helpen een volgende psychose te voorkomen. De medicijnen hebben geen genezende werking in die zin dat ze de oorzaak van de psychose niet wegnemen en evenmin kunnen ze negatieve symptomen van een psychose, zoals lusteloosheid en teruggetrokken gedrag, wegnemen.
Niet meteen effect
De werking van een antipsychoticum is niet meteen na inname merkbaar. Pas na 3 tot 4 weken kan beoordeeld worden of een middel effect heeft. Sommige bijwerkingen treden wel meteen na inname op. Voor een goede werking is het nodig de medicijnen (tabletten) regelmatig in te nemen. Het lichaam moet zich instellen op de stof, die het krijgt toegediend. Sommige antipsychotica kunnen ook worden gegeven in de vorm van injecties (depot).
Hoe lang gebruiken?
Antipsychotica kunnen helpen om een volgende psychose te voorkomen. Dat betekent dat wanneer de kans op terugkeer van een psychose groot is, het advies is de antipsychotica langere tijd in te nemen, ook als alle verschijnselen verdwenen zijn. Hoe lang, daarover verschillen deskundigen van mening. Ongeveer een jaar is gebruikelijk. Mensen met schizofrenie gebruiken vaak lange tijd antipsychotica om psychosevrij te blijven.
Verschillende soorten
Er zijn 2 verschillende typen antipsychotica: de klassieke en de atypische. De nieuwere, atypische antipsychotica veroorzaken minder bewegingsstoornissen dan de oudere, klassieke middelen maar hebben soms andere bijwerkingen, zoals meer eetlust, gewichtstoename en moeite met opstaan. Er is echter nog niet zoveel bekend over de resultaten en de bijwerkingen op lange termijn. De meeste antipsychotica verschillen niet veel in werking. Wel kan de werking van persoon tot persoon anders zijn.
Bijwerkingen op korte termijn
Antipsychotica kunnen vervelende bijwerkingen hebben maar niet ieder heeft er (in dezelfde mat) last van. Veel voorkomende bijwerkingen zijn:
- veel speeksel of juist een droge mond
- droge ogen
- verminderd reactievermogen
- concentratieproblemen
- plotselinge bloeddrukdalingen
- bewegingsstoornissen
- maagdarmklachten zoals misselijkheid, diarree en obstipatie
- slaperigheid
- duizeligheid
- slecht dichtbij zien (moeilijk lezen)
- een onregelmatige menstruatie
- minder zin in seks
- gewichtstoename
Sommige bijwerkingen van antipsychotica lijken op negatieve symptomen of andersom. In de praktijk kan het lastig zijn om te beoordelen of deze verschijnselen het gevolg zijn van de psychose of een bijwerking van de medicijnen.
Met name de klassieke antipsychotica staan bekend om de bewegingsstoornissen die ze kunnen veroorzaken. Het is mogelijk dat iemand gaat beven of stijve spieren krijgt. Soms is er sprake van bewegingsdrang: het is dan onmogelijk een tijd achter elkaar stil te zitten, te liggen of te staan. Aan het begin van de behandeling kunnen onverwachte spierkrampen voorkomen, bijvoorbeeld van de oogleden.
Bij de volgende aandoeningen is met sommige antipsychotica extra voorzichtigheid geboden:
- suikerziekte,
- epilepsie,
- hartproblemen,
- verhoogd vetgehalte in het bloed,
- vergroting van de prostaat,
- trombose,
- zwakke lever,
- zwakke nieren,
Bijwerkingen
Sommige bijwerkingen treden pas op na langer gebruik van antipsychotica. Het is dus zaak om alert te blijven op bijwerkingen en deze tijdig te bespreken met de behandelaar. Bij langdurig gebruik van antipsychotica kunnen onvrijwillige, spontane bewegingen ontstaan: iemand beweegt zonder het te willen de tong, mond of andere gezichtsspieren. Deze verschijnselen kunnen blijvend zijn na beëindiging van het medicijngebruik, of verdwijnen pas na enkele jaren.
Hinderlijke bijwerkingen kunnen het moeilijk maken om antipsychotica voor langere tijd te gebruiken; zeker als de psychotische klachten zijn verdwenen. Het is aan te bevelen de bijwerkingen, vooral de meeste hinderlijke, regelmatig met de behandelaar te bespreken. Deze kan bekijken of de medicatie en de dosering nog steeds passend zijn.
Veel bijwerkingen kunnen worden voorkomen of verholpen door een lagere dosis te gebruiken. Het is ook mogelijk om een ander antipsychoticum te proberen. Sommige bijwerkingen zoals bewegingstoornissen en spierkrampen kunnen worden tegengegaan met andere medicijnen.