Het Bewegings Activerings Programma (BAP)
In de jaren 1997 en 1998 hebben, in het kader van een TNO-project, bijna 200 medewerkers uit 100 verzorgingshuizen verspreid over het land een training gevolgd in het toepassen van het Bewegings Activerings Programma, kortweg BAP. Deze training is uitgevoerd door BTSG. Doelstelling: het toepassen van dit programma binnen de verzorgingshuizen stimuleren.
De deelnemende verzorgingshuizen zijn later nogmaals benaderd met de vraag of zij het BAP daadwerkelijk zijn gaan toepassen en wat de ervaringen hiermee zijn. Van de 100 verzorgingshuizen reageerden er 53 waarvan er 38 aangeven dat zij het BAP nog steeds toepassen. Wat zijn hun ervaringen?
Het BAP
Het programma (een toepassing van een psychomotorische therapie, PMT) is ontwikkeld voor ouderen met psychogeriatrische problemen. Deelname aan dit programma kan psychosociale problemen voorkomen dan wel verminderen. Dit door de mix van beweging en speciale aandacht voor de lichaamsbeleving. Het BAP richt zich op drie aspecten:
- (re)activeren door het stimuleren van de geheugenfuncties, het waarnemen (waaronder de oriëntatie) en het handelen;
- (re)socialiseren door het stimuleren van de communicatie tussen de ouderen onderling en de omgeving;
- bevorderen van het affectief functioneren door het stimuleren van het eigen initiatief en de vrije keuze.
Het programma bestaat uit 60 bewegingsactiviteiten die volgens een vast schema bij voorkeur een paar maal per week groepsgewijs aan psychogeriatrische ouderen worden aangeboden. Een activiteit duurt ongeveer 45 minuten en is opgebouwd volgens een vast stramien. Alle activiteiten en de achtergronden van het BAP zijn verschenen in het boek ‘Beweeg met ons mee’ (zie literatuur).
Aantal bijeenkomsten per week
In ruim driekwart van de verzorgingshuizen wordt het BAP één tot twee keer per week gebruikt. In vijf verzorgingshuizen wordt het zelfs meer dan drie keren per week toegepast. In slechts een klein aantal huizen ligt dit aantal op minder dan één keer per week.
Doelgroep
In de meeste verzorgingshuizen bestaat de doelgroep uit bewoners met psychogeriatrische problemen die deelnemen aan substitutie-, huiskamer-, groepsverzorging-, of meer-zorgprojecten. In vijf verzorgingshuizen kunnen naast bewoners met psychogeriatrische problemen ook andere bewoners deelnemen aan het BAP.
Soms zijn er meerdere groepen die wekelijks aan het BAP deelnemen. Combinaties van doelgroepen (met en zonder psychogeriatrische problemen) komen ook voor, maar zijn ver in de minderheid.
Aantal deelnemers
Het gemiddeld aantal deelnemers aan het BAP varieert van 4 tot maar liefst 36. In deze laatste situatie is in principe iedereen welkom en richt men zich niet op een specifieke doelgroep. Meestal ligt de groepsgrootte tussen de 6 en 12. In de 38 verzorgingshuizen gaat het in totaal om ongeveer 340 ouderen.
Uitvoerenden
In vrijwel alle huizen is de activiteitenbegeleiding direct of indirect betrokken bij de uitvoering van het BAP. In de helft van de verzorgingshuizen staan zij er alleen voor, in de andere helft doen zij dit samen met anderen. Dan gaat het bijna altijd om één of meer verzorgenden en in een derde van de huizen zijn er (tevens) vrijwilligers bij betrokken. Andere medewerkers worden vrijwel niet genoemd.
Ondersteuning
De mate waarin ondersteuning door leidinggevenden of management wordt geboden varieert zeer sterk. In de helft van de reacties wordt aangegeven dat dit ‘niet van toepassing is’, dat deze ontbreekt, of wordt deze vraag niet beantwoord. Soms wordt expliciet vermeld dat men ondersteuning mist in die zin dat er geen extra uren beschikbaar worden gesteld. Het is dan afhankelijk van de mogelijkheden en eigen keus van de betreffende medewerkers of het BAP op een bepaald moment wordt ingevoerd of niet.
In de overige verzorgingshuizen bestaat de ondersteuning uit het beschikbaar stellen van ruimten, aanschaf van materialen, inzet van extra uren en meedenken.
In de meeste verzorgingshuizen is het BAP opgenomen in het activiteitenprogramma. In slechts enkele verzorgingshuizen wordt deelname aan het BAP opgenomen in de zorg(leef)plannen of is het BAP formeel onderdeel van het takenpakket van een medewerker (meestal de activiteitenbegeleider).
Wat gaat goed
Op de voorgrond staat de gezelligheid en het ervaren van plezier. Ook worden positieve veranderingen in het gedrag van sommige deelnemers genoemd zoals actiever zijn, minder slapen en rustiger.
Andere positieve punten zijn dat het programma de deelnemers een goede structuur biedt en dat daardoor de herkenning toeneemt. Door de variatie in de activiteiten zijn de deelnemers meer betrokken bij de activiteit.
De uitvoerenden ervaren zelf ook een aantal positieve kanten aan het BAP. Het geeft meer variatie in het aanbod en het biedt door de systematische opbouw de mogelijkheid om bewuster bezig te zijn met een activiteit en daardoor meer diepgang. De structuur die het programma biedt is ook voor de uitvoerende prettig en het BAP-handboek geeft veel ideeën.
Tegenvallers
Belangrijkste negatieve ervaring is dat de niveauverschillen binnen een groep groot zijn en het daardoor lastig wordt om het BAP toe te passen. Het blijkt voor veel uitvoerenden moeilijk te zijn om de activiteit aan te passen aan de mogelijkheden die elke deelnemer heeft. Sommige deelnemers vinden daardoor eenzelfde activiteit te moeilijk terwijl anderen deze te makkelijk vinden. Van de uitvoerende(n) wordt veel improvisatie en creativiteit gevraagd.
De restmogelijkheden van de deelnemers in een aantal groepen blijken dermate gering te zijn dat verreweg de meeste oefeningen voor hen te moeilijk zijn. Hierdoor kan men slechts een beperkt aantal activiteiten van het BAP gebruiken.
Daar waar men geen aparte ruimte beschikbaar heeft voor het BAP ervaart men dat als een sterk minpunt. Er moet nogal wat geschoven worden met tafels en stoelen en een aparte ruimte geeft meer nadruk aan de activiteit (‘We gaan Bappen’).
Een andere belangrijke ervaring is dat er ook tijd vrijgemaakt moet worden om het BAP goed te kunnen uitvoeren, voor te bereiden en te evalueren. Met name verzorgenden ervaren een zware druk, zeker wanneer er collega’s ziek zijn of bewoners zijn die veel zorg nodig hebben. Wanneer er dan geen extra tijd beschikbaar wordt gesteld gaat het BAP niet door.
Gestopt!
Er zijn vier verzorgingshuizen waar men met het BAP is gestopt. Meestal kwam dit door een gebrek aan tijd of doordat degene die verantwoordelijk is voor het BAP andere werkzaamheden of een andere baan heeft gekregen. Eén huis is gestopt omdat de deelnemers niet goed op elkaar reageerden en de doelgroep te zwaar werd.
Niet begonnen
In elf verzorgingshuizen is men in het geheel niet begonnen met het BAP. Verreweg de belangrijkste oorzaak is langdurige ziekte, te hoge werkdruk of vertrek van de medewerkers die de training hebben gevolgd. Een tweede belangrijke oorzaak is het ontbreken van een geschikte ruimte. Als laatste geeft men aan dat het toepassen van het BAP in zijn geheel niet mogelijk was maar dat men wel onderdelen of elementen gebruikt.
Overwegend positief
Het is jammer dat niet meer verzorgingshuizen hebben gereageerd. Onduidelijk blijft daardoor of het BAP daar nu wel of niet wordt toegepast. Duidelijk is dat het in de verzorgingshuizen die het gebruiken het BAP een waardevolle aanvulling vormt op de mogelijkheden.
De knelpunten en problemen die worden aangegeven zijn herkenbaar. In het BAP protocol dat door BTSG is ontwikkeld om het BAP succesvol in te voeren, wordt al nadrukkelijk op deze knelpunten gewezen. Tevens wordt het belang onderstreept om het BAP een volwaardige plaats te geven: voldoende middelen, passend in de visie en het beleid en met voldoende ondersteuning. De ervaringen van diegenen die het zijn gaan toepassen zijn overwegend positief. Een aanrader dus.
Literatuur
- Het BAP handboek ‘Beweeg met ons mee’ van mevr. R.M. Dröes is verschenen bij uitgeverij Elsevier Gezondheidszorg ISBN 9789035218895.
- Van Wijhe, R. Bewegings activerings programma voor psychogeriatrische deelnemers aan groepsverzorgingsprojecten. In: Kontakt, nr. 3, 1996, pagina 19 -21
- Staats, P., Hopman-Rock, M. en van Wijhe, R. Bewegingsactivering voor mensen met dementie in verzorgingshuizen. In: Denkbeeld, nr. 1, 1998, pagina 20 – 23
- Van Wijhe, R. Bewegingsactivering voor groepen demente ouderen heeft gunstige effecten. Verschenen in Oudfit, nr. 1, 1998.