De hersenfunctie: geheugen
Gedurende ons leven krijgen wij “informatie” aangereikt. Soms is het de bedoeling dat wij die informatie onthouden. Dit wordt ook wel leren genoemd. Leren is een ingewikkeld proces van verwerking van gegevens (informatie). De informatie vangen we op met behulp van onze zintuigen: ogen (zien), oren (horen), neus (ruiken), tong (proeven) en huid (voelen). Via de zenuwbaan gaat deze “opgevangen” informatie naar de hersenen. Daar vindt de verwerking van de informatie plaats. Niet alle informatie die aangeboden wordt, wordt onthouden. Kennelijk “vergeten” wij veel. En dat is maar goed ook. Het is echt geen ziekte of stoornis wanneer er dingen vergeten worden. Stel je voor dat we alles zouden onthouden. Dat wij van ons hele leven zouden onthouden wat wij alle dagen gegeten hebben.
Toch zijn er in het leven allerlei zaken die wij moeten leren. Zo’n leerproces begint thuis, wanneer de eerste woordjes worden na gezegd. Vervolgens komt de school- en vakopleiding. Het leren blijft doorgaan wanneer er van baan veranderd wordt, wanneer we naar een ander huis verhuizen (waar zitten de lichtknopjes?) of wanneer er een modernere wasmachine wordt aangeschaft. Daarnaast is er een stroom informatie die het ene oor in en het andere oor uitgaat. Nieuwsberichten, de prijs van een doos lucifers.
Allemaal informatie die een korte tijd wordt vastgehouden, maar daarna weer snel wordt vergeten, omdat het niet erg belangrijk gevonden wordt. Kennelijk hebben wij twee soorten geheugen: een geheugen om even iets te onthouden en daarna weer te vergeten (korte termijn geheugen) en een geheugen voor dingen die we moeten leren, moeten onthouden (lange termijn geheugen).
Korte-termijn geheugen
Het korte-termijn geheugen “ligt” diep binnen de hersenen. Alle nieuwe informatie vanuit de zintuigen doorloopt dit systeem (voor kenners: het limbische systeem) en dit systeem kan weer andere hersendelen ertoe aanzetten om bepaalde gegevens (die wij belangrijk genoeg vinden) te onthouden: in ons “archief” op te bergen. Dit “archief” ligt in het buitenste deel van onze hersenen (hersenschors), waar herinneringen vele jaren blijven liggen.
Het korte-termijn geheugen is van groot belang voor het dagelijks leven bijvoorbeeld “heb ik het gas uitgedraaid?”, “heb ik de deur op slot gedaan?”, “heb ik mijn medicijnen al ingenomen?”, “waar is mijn portemonnee?” of “heb ik de kinderen al gebeld?” Vast staat dat dit korte-termijn geheugen bijzonder gevoelig is voor invloeden als vermoeidheid, gebrek aan belangstelling, geneesmiddelen- en alcoholgebruik en neerslachtigheid.
Lange-termijn geheugen
Voor leren is het lange-termijn geheugen nodig. De dingen die wij geleerd hebben, worden in ons “archief” opgeslagen tot wij ze weer tot ons bewustzijn laten doordringen (= herinneren). Dat leren is een zeer ingewikkeld proces. In het kort komt het op het volgende neer:
Een zintuig ontvangt een prikkel (bijvoorbeeld het lezen van deze tekst). Deze prikkel wordt door het zintuig (hier dus het oog) omgezet in een elektrisch signaal, dat via de zenuwen naar de hersenen gestuurd wordt. In de hersenen aangekomen gaat het signaal naar een bepaald hersendeel en wordt daar “opgeslagen”. Deze informatie moet ook weer teruggeroepen kunnen worden, het moet herinnerd kunnen worden. Wanneer u morgen dit stukje tekst in uw eigen woorden kunt navertellen, hebt u deze informatie goed “opgeslagen” en “herinnerd”. Het lange-termijn geheugen is bijzonder belangrijk voor het vastleggen van ervaringen die nodig zijn om in leven te blijven: spreken, zindelijkheid, lopen, kleden, eten koken, schrijven, beroepsvaardigheden, enzovoort.