Deficit-model
Lange tijd werd naar ouderen gekeken volgens het zogenaamde “deficit-model”. Volgens dit model ontwikkelt de levensloop zich als volgt: toenemende kennis en vaardigheden in de jeugd, het hoogtepunt ligt bij de middelbare volwassenheid en dan volgt, beginnend ergens in de ouderdom, achteruitgang.
Deze opvatting schildert een negatief beeld van ouderdom en ouder worden: ouderen zijn incompetent, lichamelijk zwak, intellectueel ‘aftakelend’, conservatief en afhankelijk. De visie op zorg die op dit beeld aansluit, is dat de zorg in zijn geheel moet worden overgenomen.
In veel zorginstellingen heeft een omslag plaatsgevonden, het deficit-model werd verlaten en het “rust-roest model”, het stimuleren van zelfzorg en mantelzorg, kwam er voor in de plaats.
Dit model vindt zijn wortels vooral in de latere theorievorming omtrent ouder worden en vooral omtrent gelukkig ouder worden. Hieromtrent ontstonden twee tegenover elkaar staande opvattingen: de Activiteitentheorie en de Disengagement (of onthechtings)-theorie.