Het verzorgen van oudere mensen brengt diverse uitdagingen met zich mee, waaronder het herkennen en omgaan met acute verwardheid. Een veelvoorkomend probleem bij ouderen is het delier, een plotselinge mentale toestand die angst en hallucinaties kan veroorzaken. Hoewel delier vaak voorkomt, is het niet altijd makkelijk te herkennen of begrijpen. Dit kan leiden tot onzekerheid en verwarring bij zowel zorgverleners als familieleden.
Wat is een delier?
Delier is een acute verwardheid die vaak gepaard gaat met angst, hallucinaties en onrust. Het wordt veroorzaakt door een stoornis in de hersenen. De hersenen zijn tijdelijk niet in staat om de prikkels goed te verwerken. De verwardheid is meestal tijdelijk maar kan ook chronisch zijn als de onderliggende oorzaak onbehandelbaar is. Het kan uren tot dagen duren en sterk wisselen.
Als gevolg van een delier gedraagt de cliënt zich verward, angstig, onrustig. Of in geval van een stil delier; apathisch en initiatiefloos. Het bewustzijn van de cliënt is wisselend verstoord: perioden van verwardheid worden afgewisseld met heldere momenten. De cliënt is moeilijk aanspreekbaar en ruikt of hoort dingen die er niet zijn (hallucinaties), of wordt gehinderd door irreële ideeën waar hij niet vanaf te brengen is (wanen). De oorzaak is altijd één of meerdere lichamelijke (somatische) aandoeningen. Als deze worden verholpen, zal het delier verdwijnen.
Wat zeggen de cijfers?
Onder de Nederlandse bevolking komt delier weinig voor. Zo’n 1 tot 2 procent van de bevolking heeft er last van. Echter geldt wel: hoe hoger de leeftijd, hoe vaker delier voorkomt. Bij 14 procent van de mensen ouder dan 85 jaar treedt een delier op.
Volgens MIND komt delier het meest voor onder oudere mensen die in een ziekenhuis zijn opgenomen. Van mensen die in het ziekenhuis zijn opgenomen krijgt 14 tot 24 procent een delier.
Signalen van een delier
- Snel optredende verwardheid: desoriëntatie in tijd, plaats en persoon.
- Moeite hebben met denken en concentreren.
- Geïrriteerdheid, spanning en angst.
- Rusteloosheid of juist teruggetrokken gedrag.
- Slecht kortetermijngeheugen.
- Plukkerig gedrag zoals friemelen aan lakens, kleding e.d.
Wat zijn de oorzaken van een delier?
Delier ontstaat meestal door een combinatie van factoren.
De belangrijkste factoren zijn:
- Overmatig medicijngebruik of het stoppen met medicijnen;
- Uitdroging (dehydratie);
- Infecties aan urinewegen of longen.
Andere mogelijke oorzaken van delier kunnen zijn:
- Hersenschade door bijvoorbeeld een hersenschudding of beroerte;
- Lichamelijke aandoeningen zoals diabetes, kanker of een hartinfact;
- Gebrek aan slaap of voeding;
- Terminale ziektes, operaties of ongevallen;
- Verandering van omgeving, zoals een verhuizing naar een verzorgingshuis of ziekenhuisopname.
Daarnaast hebben mensen die eerder een delier hebben gehad, meer kans om opnieuw een delier te krijgen onder soortgelijke omstandigheden.
Verschijnselen
Symptomen van een delier kunnen gedurende de dag wisselen en ’s avonds en ’s nachts verergeren. Doordat de symptomen ’s nachts verergeren, kunnen cliënten met delier niet goed slapen.
Overdag kunnen de symptomen minder zijn of verdwijnen. Vaak weet een cliënt overdag niet meer wat hij de voorgaande nacht heeft gedaan. Bij delirante cliënten is vaak het bewustzijn verlaagd. De cliënt is minder helder dan normaal. Het lijkt alsof de dingen langs hem heen gaan. Hij zal moeilijk aanspreekbaar zijn en gauw afgeleid. Waar we normaal gesproken, onbewust, een selectie maken op welke prikkels we reageren, kan een delirante cliënt juist ontzettend alert zijn en op alle prikkels reageren.
Dit kan ertoe leiden dat de cliënt geïrriteerd, onrustig, agressief en onhandelbaar wordt.
Een delirante cliënt is vergeetachtig, onthoudt vaak niet wat er gezegd wordt. Herinneringen zijn vaak slechts brokstukken van wat er gebeurt. Het langetermijngeheugen is meestal intact. Gebeurtenissen uit het verleden spelen vaak vervormd een rol in de psychotische belevingen tijdens het delirium. Vertrouwde personen herkent de cliënt soms niet, het gevoel van tijd en plaats is verloren. De omgeving kan het beeld dan gemakkelijk verwarren met dat van dementie.
Er kan sprake zijn van waanideeën of hallucinaties. Vaak zijn de hallucinaties zeer levensecht, kleurrijk en angstaanjagend. Delirante cliënten zijn meestal achterdochtig. Ze zijn in hun wanen vaak bezig met de dood. Soms zijn ze er stevig van overtuigd dat ze vergiftigd of vermoord worden en dat mensen in hun naaste omgeving in het complot zitten.
Deze waarnemingsstoornissen komen ’s nachts meer voor, wanneer zintuiglijke prikkels minder sterk zijn. Naast onrustig gedrag kunnen delirante mensen ook zeer geremd en apathisch gedrag vertonen en in een diepe slaaptoestand raken.
De stemming van iemand met delier kan sterk wisselen: radeloosheid en dan weer apathisch. Ze kunnen angstig of somber zijn en soms zijn ze vijandig en geprikkeld, en heel soms euforisch.
Vaak wordt een delier niet of niet tijdig herkend, omdat het verraderlijk wisselende symptomen kan hebben. Overdag wil een cliënt nog weleens rustig en helder zijn, de symptomen zijn dan volledig afwezig. Dat kan zorgverleners op het verkeerde been zetten: ze merken niets vreemds en denken dat er niets aan de hand is.
Het lijkt dus moeilijk om delier vast te stellen. Dankzij de DOS-schaal (Delirium Observatie Screening) is delier toch redelijk gemakkelijk vast te stellen door continue en gerichte observatie.
Behandeling
De behandeling van een delier richt zich op drie zaken:
- Behandeling van de somatische aandoening en medicatie onder de loep nemen.
- Behandeling van het delier zelf met medicijnen om onrust, angst, waanideeën en hallucinaties te verminderen.
- Ondersteunende maatregelen zoals een klok, vertrouwde voorwerpen, bril of gehoorapparaat. Een klok helpt bijvoorbeeld om het tijdsbesef te verbeteren.
Een delier kan enkele uren tot dagen of soms weken duren, afhankelijk van de oorzaak en de toestand van de cliënt. De duur is afhankelijk van de ernst van de onderliggende somatische aandoening én van de toestand van de cliënt. Als het delier wordt uitgelokt door beschadiging van de hersenen zelf, kan herstel lang op zich laten wachten of is er geen herstel meer mogelijk.
Wat kun je doen?
Wees alert op een delier bij risicogroepen. Een geringe aanleiding, bijvoorbeeld een blaasontsteking, kan bij deze groep al een delier veroorzaken. Gebruik de DOS-schaal om een delier tijdig te herkennen. Spreek rustig en in korte zinnen, herhaal informatie indien nodig en zorg voor een vertrouwde omgeving met bijvoorbeeld foto’s of een klok. Ga niet mee in waanvoorstellingen of hallucinaties, maar ga er ook niet tegenin.
Bezoek is erg belangrijk, maar veel personen tegelijk of een te lange bezoektijd in één keer is vermoeiend en verwarrend. Het bezoek hoeft niet steeds te praten, hun aanwezigheid is al genoeg.
Tot slot, realiseer je dat iemand met een delier ziek is en zich niet anders kan gedragen dan hij doet, al lijkt het soms of de cliënt zijn best niet doet.
Praktische tips
- Gebruik duidelijke, korte zinnen.
- Als je op bezoek gaat, noem dan je naam en zeg wat je komt doen.
- Stel eenvoudige keuzevragen. Dus niet: “Wat wilt u drinken?”, maar bijvoorbeeld: “Wilt u koffie?”
- Beschrijf de realiteit zonder bestraffend te zijn.
- Praat over alledaagse dingen.
- Zeg wanneer je weggaat en wie er na jou komt.
- Gebruik gebaren en lichaamstaal.
- Zorg voor herkenbare oriëntatiepunten, zoals bekende en vertrouwde voorwerpen.
- Bied een gevoel van veiligheid door te troosten en te reageren op onrustige gevoelens.