Een beroerte
Per jaar worden rond de 30.000 Nederlanders slachtoffer van een beroerte. Dit aantal zal de komende jaren nog toenemen, vanwege de groei van de bevolking en de stijging van de gemiddelde leeftijd. De frequentie in procenten is de afgelopen tientallen jaren afgenomen. Mogelijke redenen hiervan zijn een grotere bewustheid van de risicofactoren, een verbeterde medicamenteuze behandeling van risicofactoren en een goede begeleiding van risicopersonen.
Korte omschrijving en definitie
De officiele benaming voor een beroerte is een CVA staat voor Cerebro Vasculair Accident vrij vertaald een ongeluk in een hersenbloedvat. De diagnose CVA wordt gesteld volgens de criteria van de Wereld Gezondheids Organisatie (WHO), als er sprake is van: ‘Plotseling ontstane klinische verschijnselen van een plaatselijke stoornis van de hersenfuncties met een duur van meer dan 24 uur of eindigend met de dood, waarvoor geen andere oorzaak aanwezig is dan een stoornis in de bloedvaten’.
Er zijn twee soorten beroertes:
1. Herseninfarct
80% van alle beroertegevallen zijn herseninfarcten. Een herseninfarct wordt veroorzaakt door een verstopping van een bloedvat (bloedpropje of een dichtgeslibd bloedvaatje), waardoor een deel van de hersenen te weinig bloed krijgt en afsterft. Het beschadigde deel van de hersenen wordt het infarct genoemd. Er zijn 4 verschillende soorten infarcten te onderscheiden:
- TIA: (Transient Ischaemic Attack): 20 tot 40% van alle beroertes wordt voorafgegaan door kortdurende verschijnselen: TIA. Dit is een voorbijgaande aanval (binnen 24 uur zijn de verschijnselen verdwenen) door belemmering in de bloedtoevoer. Deze voorboden kunnen zich soms meerdere malen herhalen voordat een beroerte ontstaat. Een TIA valt niet onder CVA.
- RIND: Reversible Ischaemic Neurological Deficit: als de persoon na 24 uur, maar binnen 6 weken na een infarct volledig is hersteld, wordt hiervan gesproken. Ook een RIND valt niet onder CVA.
- Progressief CVA: het herstel is niet volledig, de verschijnselen zijn nog niet meteen volledig aanwezig en nemen gedurende korte tijd na het ontstaan van het infarct zelfs nog enigszins toe.
- Compleet CVA: de verschijnselen zijn blijvend en meteen volledig aanwezig, ze kunnen na kortere of langere tijd wel enige verbetering vertonen.
2. Hersenbloeding
20% van alle beroertegevallen zijn hersenbloedingen. Een hersenbloeding treedt op als gevolg van een lek in een hersenbloedvat. Zo’n lek kan ontstaan door een zwakke plek in de bloedvatwand, waardoor bloed de hersenen instroomt. Er is een indeling te maken in soorten hersenbloedingen. De verschillende soorten worden weergegeven van meest diepgelegen bloedingen tot de meer oppervlakkige.
- Intracerebrale bloedingen: bloedingen, diep of oppervlakkig, in het hersenweefsel.
- Extracerebrale bloedingen: een bloeding tussen het hersenweefsel en het spinnenwebvlies.
- Subduraal hematoom: een bloeding tussen het spinnenwebvlies en het harde hersenvlies.
- Epiduraal hematoom: een bloeding tussen het harde hersenvlies en het schedeldak.
Hersenbloeding: hier is er een bloeding in het bloedvat waardoor een deel van de hersenen geen bloed meer krijgt.