Extramuraal wat kan, intramuraal wat moet
Steeds vaker willen ouderen, die behoefte hebben aan (intensieve) verzorging of verpleging zelfstandig blijven wonen. De zorgsector speelt hierop in door een passend aanbod te creëren. De overheid heeft van deze wijze van zorg verlenen een zeer belangrijk speerpunt gemaakt (zie de Meerjarenafspraken; modernisering AWBZ).
Gevolg: extramuraal zorg- en dienstverlenen neemt een steeds grotere vlucht. Maar, waarover hebben we het dan? Wat wordt geleverd, hoe en waar? Zijn er grenzen aan deze zorgverlening? Alleen of samen met anderen? Wat betekent dat voor de eigen organisatie?
Uitstel of voorkomen van opname
Extramurale verzorgingshuiszorg bevat in principe het hele verzorgingshuis ’pakket’ minus het verblijf. Het gaat om een combinatie van verzorging, verpleging en psychosociale ondersteuning, aangevuld met het gebruik van voorzieningen en diensten die in het verzorgingshuis aanwezig zijn. Dit betekent dat niet alle zorg- en dienstverlening altijd naar de oudere gebracht moet worden, maar dat in een aantal situaties de oudere ook naar de zorg- en dienstverlening gebracht kan worden. Het doel is om zelfstandig wonende ouderen met een verzorgingshuisindicatie zodanig zorg te bieden, dat een verhuizing naar een intramurale situatie kan worden uitgesteld of worden voorkomen.
Kenmerken
Uit de huidige praktijk van extramurale zorgverlening komen een aantal gemeenschappelijke kenmerken naar voren:
- het is bedoeld voor ouderen met een verzorgingshuisindicatie;
- de te bieden zorg is 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar;
- in principe wordt dezelfde zorg- en dienstverlening als aan verzorgingshuisbewoners (met uitzondering van verblijf) aangeboden;
- de zorgverlening geschiedt zowel op afspraak als op afroep;
- er wordt een individueel zorgpakket samengesteld en vastgelegd in een zorgovereenkomst;
- de zorgaanbieder staat voor de continuïteit en de coördinatie van de afgesproken zorg en dienstverlening.
De extramurale zorg wordt in een daarvoor geschikte of aangepaste woning verleend. Dit betekent dat er eisen gesteld kunnen worden aan die woonomgeving wat betreft de aanwezigheid van zorg ondersteunende voorzieningen zoals alarmering, geen drempels, rolstoel en bed / brancardtoegankelijk, handgrepen, aangepaste sanitaire ruimte, (lift) e.d..
Vooral aanleunwoningen
Extramurale zorg is makkelijk(er) te bieden aan ouderen die in aanleunwoningen, woonzorgcentra of in de directe omgeving van het verzorgingshuis wonen, dit met het oog op de nabijheid van voorzieningen en de korte aanlooptijd van de zorgverleners. Daarom worden wooncentra (met een zorginfrastructuur) of vormen van geclusterd wonen bij voorkeur in de onmiddellijke omgeving van een verzorgingshuis gerealiseerd.
Grenzen aan de zorg?
Toch kent deze zorgverlening haar grenzen. Praktijkervaringen hebben er een aantal zichtbaar gemaakt. Het gaat om situaties waarin de cliënt niet (meer) in staat is om zijn / haar zelfstandigheid te handhaven en de regie over zijn of haar leven verliest. De ondersteuning van de zelfredzaamheid wordt dan zo intensief dat er alleen nog sprake is van overnemende zorg. De meerwaarde van de extramurale zorgverlening ten opzichte van de intramurale zorg gaat verloren. Of dat er structureel veel ongeplande zorg nodig is. Grenzen komen in zicht op het moment dat de zorgvraag de financiële middelen voor extramurale zorg overstijgt of wanneer de woning / woonsituatie niet (meer) voldoet.
Ook kunnen meer cliëntgebonden factoren een rol spelen zoals de (afnemende) motivatie om thuis te willen blijven wonen, de complexiteit van de zorgvraag, het inzicht in de eigen situatie, de aard en mate van psychogeriatrische problematiek (als die zich voordoet) of de mate van eenzaamheid.
Een factor van doorslaggevend belang, tenslotte, is de aanwezigheid dan wel de draagkracht van de mantelzorg. Wanneer die er niet is of gaandeweg afneemt, dan is, zeker bij een toenemende zorgvraag, ‘Leiden in last’. De ondersteuning van deze mantelzorger(s) is een zeer belangrijk aandachtspunt binnen de zorgverlening.
Alleen of samen met anderen?
Naast het zelfstandig uitvoeren van extramurale zorg door het zorgcentrum zijn er ook andere wegen denkbaar:
- Gebiedsverdeling: er vindt een min of meer geografische verdeling van de ‘markt’ plaats tussen de thuiszorg en het verzorgingshuis. De thuiszorg richt zich vooral op de wijk, het verzorgingshuis ‘doet’ de aanleunwoningen en geïndiceerde ouderen in de directe omgeving.
- Door het inkopen van zorg bij bijvoorbeeld de thuiszorg. Het verzorgingshuis is budgethouder en eindverantwoordelijke. Tussen de organisaties worden afspraken gemaakt over de taakverdeling in de zorguitvoering.
- Een geïntegreerde opzet. Thuiszorg en verzorgingshuis werken nauw samen, bijvoorbeeld in de vorm van een aparte stichting. Er is sprake van een gezamenlijke verantwoordelijkheid en de budgetten zijn samengevoegd. Uitgangspunten zijn respect voor elkaars eigenheid, de bereidheid om autonomie in te leveren en een functionele benadering om aan te sluiten bij de zorgvraag van de cliënt. Die cliënt is niet geïnteresseerd in welke instelling welke zorg levert, als het maar wordt geleverd. Er zal daarom steeds vaker een samenhangend aanbod van verzorging, verpleging en aanvullende dienstverlening geboden gaan worden. Samenwerking en wederzijdse afhankelijkheid zijn dan de opties voor de verschillende zorgaanbieders.
Consequenties voor medewerkers
De consequenties voor de uitvoerende medewerkers zijn fors: een andere taakinhoud, andere werktijden, een zwaardere verantwoordelijkheid (beslissingen nemen; tijdig signaleren), grotere zelfstandigheid (minder collegiale consultatie of overleg met de leidinggevende) en creativiteit, flexibele inzetbaarheid, minder contact met collega’s in het algemeen, meestal minder faciliteiten dan in het verzorgingshuis (woning is niet altijd aangepast), het aspect van de veiligheid (’s avonds of ’s nachts over straat) en een klantgerichte attitude en dito bejegening want nog meer dan in het verzorgingshuis is de medewerker bij de oudere thuis.
Coördinatie
Het is verstandig om de zorgcoördinatie door één zorgverlener te laten verrichten, ook als de zorg- en dienstverlening door meerdere organisaties wordt geboden. Zijn of haar taken bestaan uit het opstellen van het zorgplan; de afstemming en organisatie van de zorg- en dienstverlening; de evaluatie en bewaking van uitvoering van de zorg en de monitoring. Deze coördinator -of casemanager- fungeert tevens als aanspreekpunt voor de cliënt.
Vragen vooraf
Een zorgcentrum dat extramurale zorg wil gaan leveren zal zich eerst een aantal vragen moeten stellen voordat beleid in die richting ontwikkeld gaat worden. Het gaat om vragen als: Wie is de cliënt? Waar woont die? Welke zorg- en dienstverlening willen we gaan bieden en kunnen wij dat? Aan welke voorwaarden moet dan worden voldaan? Wat betekent dat voor mijn huidige organisatie? Zet het centrum een deel, en zo ja hoeveel, van haar intramurale capaciteit om naar extramuraal? Welke andere aanbieders zijn er (al)? Gaan wij die zorg alleen of samen met andere zorgaanbieders leveren?
Kortom, er zal vooraf zowel een behoefteonderzoek als een marktverkenning moeten worden uitgevoerd, waarna de eigen sterktes en zwaktes in kaart gebracht worden.