Naar een cliëntgericht zorgconcept
In de zorgsector heeft zich een verschuiving voorgedaan van een taakgerichte naar een meer cliëntgerichte oriëntatie. Deze verschuiving komt door veranderende zorg- en mensvisies en veranderingen in de opvattingen over verzorgen en verplegen. De behoeften en belevingswereld van de cliënten nemen daarin een centrale(re) plaats in en de (zorg)organisatie dient zich hier zoveel mogelijk aan aan te passen. Dit heeft zowel een toename als een verandering van de verantwoordelijkheid van de verzorgenden en verplegenden tot gevolg, waarbij zij die de meeste contacten met de cliënt onderhouden meer verantwoordelijkheden krijgen in het totale zorgproces.
Het complexer worden van de zorg maakt een intensievere samenwerking tussen de verschillende disciplines rondom de cliënt noodzakelijk. Om dit samenwerken op gang te brengen is een gelijkwaardige positie van de verschillende disciplines een belangrijke voorwaarde.
Uit onderzoek blijkt dat cliëntgericht zorgmodellen tot een hogere kwaliteit van zorg leiden. Ook is het zo dat een grotere binding met de cliënt weliswaar meer inzet vraagt, maar ook tot meer arbeidstevredenheid leidt.
Geïntegreerd verplegen en verzorgen: een beknopt overzicht
- Traditionele (taakgerichte)zorgverlening
Het accent ligt op het efficiënt uitvoeren van verzorgende en verplegende taken die verdeeld of opgedeeld worden onder de verschillende medewerkers. Alleen het afdelingshoofd heeft overzicht over het totale zorgproces.
Een meer cliëntgerichte vorm van verzorgen en verplegen is de unit-verzorging (ook wel themo-, team- of clusterverpleging / verzorging genoemd): verzorgenden werken in min of meer vaste teams en worden gekoppeld aan een vaste (groep) bewoners zodat er een vertrouwensband kan ontstaan. - Primary-nursing
De verantwoordelijkheden van de verzorgenden/verpleegkundigen worden uitgebreid: een verzorgende wordt toegewezen aan een cliënt. Deze verzorgende plant de zorg en verleent deze ook zoveel mogelijk en er is direct overleg over de te verlenen zorg tussen de betrokken verzorgenden. Het afdelingshoofd vervult de rol van begeleider, deskundige en schepper van voorwaarden. - Contactverzorging of EVV (=Eerst Verantwoordelijke Verpleegkundige – of Verzorgende)
Dit is een variant van primary nursing. Het probeert de autonomie van de verzorgende / verpleegkundige te vergroten: iedere contactverzorgende of EVV’er is verantwoordelijk voor de zorg van de aan haar toegewezen cliënten. De contactverzorgende is procesbegeleider. - Integrerende Verpleegkunde (IV).
Dit concept is gebaseerd op drie uitgangspunten: de cliënt moet als totale mens worden beschouwd. De zorg richt zich op de mens die ziek is en beperkt zich niet op de ziekte. De zelfrealisatie en ontplooiing van de verpleegkundige / verzorgende moet worden bevorderd en aan de opkomende professionalisering van deze beroepsgroep moet een organisatorisch kader worden geboden. De belangrijkste kenmerken van IV zijn: de verpleegkundige / verzorgende heeft een coördinerende rol bij het totale zorgpakket en zorgt ervoor dat elke activiteit die op de cliënt betrekking heeft past in een zorgplan.
Het onderstaande schema zet deze taak- en cliëntgerichte concepten naast elkaar:
Taakgericht zorg verlenen | Cliëntgericht zorg verlenen | |
cliënt |
|
|
verzorgen |
|
|
zorgorganisatie |
|
|
rapportage |
|
|
leidinggeven |
|
|
Centrale elementen van het cliëntgericht zorg verlenen
De verschillende varianten van het bewonergericht werken hebben een aantal gemeenschappelijke elementen
- Het afdelingshoofd delegeert zijn / haar verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de zorg, door aan iedere cliënt een (min of meer) vaste verzorgende te koppelen.
- Deze verzorgende verricht, voor zover mogelijk, alle nodige zorg en is verantwoordelijk voor de overdracht van de zorg als ze zelf niet aanwezig is.
- Om deze verantwoordelijkheden naar behoren te kunnen waarmaken, is er overleg met degenen die de zorg buiten haar/zijn dienst overnemen.
- Er wordt een methodische werkwijze gehanteerd en in de daarvoor noodzakelijke middelen (zorgdossier / zorg(leef)plan, overdracht en cliëntenbespreking) is voorzien.
- De verzorgende is in staat het totale zorgverleningtraject te zien als een proces dat zich structureert door het formuleren van zorgbehoeften en zorgdoelen en dat vastgelegd is in het daarbij passende zorgplan.
- Dit plan komt mede tot stand in overleg met de cliënt en/of familie.
- Begeleiding, kwaliteitsbewaking en het scheppen van voorwaarden zijn belangrijke taken van de leidinggevende.
Voorwaarden realiseren
Er is pas sprake van een cliëntgericht zorgmodel wanneer de hierboven genoemde kenmerken daarin uitgewerkt zijn. Om dan tot invoering van zo’n cliëntgerichte zorgconcept te kunnen overgaan moeten ook de volgende voorwaarden zijn gerealiseerd:
- Een goede interne communicatiestructuur door het invoeren van cliëntgerichte overlegvormen, het hanteren van een zorgdossier en het werken met een zorgplan en zorgdragen voor een efficiënte (mondelinge) overdracht van informatie en verantwoordelijkheden;
- Het werken met zorgprofielen (als hulpmiddel om tot een zo optimaal mogelijke cliëntentoewijzing te komen) en het hanteren van een volledig op deze werkwijze afgestemd dienstrooster;
- een verandering of aanpassing van de verzorgende en leidinggevende functies en structuur bijvoorbeeld als volgt:
- De contactverzorgende of EVV’er
De kern van het cliëntgericht werken is dat een verzorgende de verantwoordelijkheid krijgt voor de totale zorg voor een vast aantal cliënten (afhankelijk van de zorgzwaarte en personeelsbezetting kan dat uiteenlopen van vier tot acht cliënten).
Deze verzorgende bezit autonomie in het uitvoeren van de zorg, in die zin dat de zorg in overleg met anderen wordt vastgesteld in een zorgplan tijdens de cliëntenbespreking. De verzorgende neemt deel aan deze bespreking en is verantwoordelijk voor de uitvoering van alle beslissingen die met betrekking tot de cliënt worden genomen. De contactverzorgende is goed geïnformeerd omtrent de zorgbehoefte van de cliënt en kan ‘zorg op maat’ en persoonlijke aandacht geven. Zij of hij is niet per definitie ook altijd de uitvoerder van deze zorg maar verzekert wel de continuïteit van die zorgverlening. De verzorgende is een gediplomeerde bejaarden- of ziekenverzorgende met een dienstverband van minstens 50%. - De teamleider
Contactverzorgenden / EVV’ers en niet-contactverzorgenden / EVV’ers werken samen in teams. Zo’n team wordt gecoördineerd door een teamleider. Deze teamleider heeft een functionele bevoegdheid om het werk te coördineren.
De taak van de teamleider bestaat voor een groot deel uit het bespreken van de door de contactverzorgende / EVV’er te verlenen zorg en het helpen bij beslissingen die in dit zorgproces moeten worden genomen. Ook het organiseren van de dagelijkse gang van zaken binnen het team en het coördineren van bepaalde werkzaamheden behoort tot het takenpakket. Ten aanzien van de verzorgenden/hulpen die geen contactverzorgenden of EVV’er zijn staat het instrueren en toedelen van werkzaamheden en het houden van toezicht op de voorgrond. De teamleider ziet erop toe dat de mondelinge overdrachten en schriftelijke rapportages adequaat geschieden en cliëntgericht zijn. - Afdelingshoofd/Hoofd Zorg
Het werken met een systeem van contactverzorging / EVV heeft consequenties voor alle leidinggevenden. De contacten met cliënten en familie zullen afnemen. De leidinggevende krijgt een meer consultatieve en begeleidende functie dan een controlerende taak. De verantwoordelijkheid voor het zorgproces wordt gedelegeerd naar de contactverzorgenden / EVV’ers en de teams. De ‘afdeling’ als organisatievorm verdwijnt meer naar de achtergrond en daarmee ook de functie van afdelingshoofd. Wel blijft de noodzaak van een coördinerend hoofd (over één of meerdere afdelingen/clusters van teams) bestaan. De coördinatie en planning van het dienstrooster is een belangrijke taak om te voorkomen dat medewerkers langs elkaar heen werken. Een andere belangrijke taak is het ontwikkelen van een (afdelings)beleid waaruit duidelijk wordt langs welke weg het gestelde doel, die van de optimaal cliëntgerichte zorgverlening, zo goed mogelijk kan worden bereikt. Ook moet de aandacht uit gaan naar de groepscohesie en een werkklimaat dat de arbeidstevredenheid bevordert en de persoonlijke ontplooiing mogelijk maakt.
Meer verantwoordelijkheid aan de basis vraagt om een andere stijl van leidinggeven (minder top-down) met een takenpakket waarbij de kwaliteitsbewaking prioriteit heeft.