Psychomotorische therapie (PMT)
Psychomotorische Therapie is het behandelen van mensen met psychische problemen, door middel van interventies gericht op de lichaamservaring en/of het handelen in bewegingssituaties.
Doel
Psychomotorische therapie in de psychogeriatrie is bedoeld voor ouderen met dementie met psychosociale problemen van verschillende aard, waarbij zij begeleid worden in bewegingsactiviteiten en / of waarbij speciale aandacht is voor de lichaamsbeleving. Doeleinden van psychomotorische therapie kunnen zijn:
- Reactivering heeft als doel om inadequate (regressieve) wijze van omgaan met de eigen individualiteit en de verpleeghuisomgeving, mede het gevolg van onderstimulering, te voorkomen, dan wel terug te dringen. Men hoopt hiermee cognitief verval tegen te gaan, de motivatie (het betrokken zijn bij de gebeurtenissen om zich heen) van de patiënt te verhogen, en een nieuw evenwicht door aanpassing aan de psychosociale en fysieke verandering te bevorderen.
- Resocialisatie heeft als doel om sociaal geïsoleerd gedrag te voorkomen, dan wel terug te dringen en de daarmee samengaande symptomen zoals sociaal isolement, agressief gedrag, decorumverlies en vermindering van verbale vaardigheden tegen te gaan.
- Bevordering van het affectief functioneren heeft als doel om, door emotioneel evenwicht te herstellen, controle en identiteitsgevoel van de bewoner te bevorderen.
Bij psychomotorische therapie worden de bewegingsactiviteiten gezien als hulpmiddel. Het uiteindelijke doel van de beweging is herstel van het psychosociaal evenwicht van de oudere met dementie. Psychomotorische therapie is dus een vorm van hulpverlening, in de vorm van behandeling, voor psychosociale problematiek in de ruimste betekenis van het woord. (Hierbinnen vallen bijvoorbeeld ook psychosomatische problematiek en emotionele problemen).
Specifiek voor psychomotorische therapie
Psychomotorische therapie is een middel en geen doel op zich. Het onderscheidt zich van andere disciplines, niet door de doelstellingen, maar door de werksituatie en de werkmiddelen. Deze middelen kunnen afkomstig zijn uit:
- Bewegingssituaties die een relatie hebben met oefensituaties uit de sport en het bewegingsonderwijs (Bewegingsgeoriënteerde methoden).
- Situaties die zich vooral concentreren op de ervaring en beleving van het eigen lichaam (Lichaamsgeoriënteerde methoden).
- De (leef)situatie en tracht deze zo te manipuleren dat gedrag (blijvend) positief verandert (Contextmanipulatie).
Theoretische uitgangspunten
Er zijn vier modellen die gecombineerd worden toegepast:
- Het cognitief en / of neurofysiologisch model.
Psychische stoornissen en gedragsafwijkingen worden primair verklaard vanuit organische processen en defecten. Bij de programma’s gebaseerd op deze theoretische invalshoek wordt door middel van bewegingsactiviteit uit de sfeer van lichamelijke opvoeding, sport en spel getracht de mens als adaptief informatiesysteem te stimuleren en / of aan het (verstoorde) systeem ten grondslag liggende neurofysiologische processen te beïnvloeden. - Het holistisch model.
De mens en zijn omgeving wordt beschouwd als een georganiseerd geheel. Wijzigingen in dit geheel kunnen op verschillende fronten (psychologisch, sociaal en lichamelijk) verstoringen teweeg brengen. De programma’s vanuit het holistisch perspectief zijn gebaseerd op herstel van het zogenaamde bio-psycho-socio systeem, waarbij bewegingsoefeningen gehanteerd worden ter bevordering van de zelfexpressie, het zelfbeeld en de zelfwaardering. - Het gedragstherapeutische model.
Bij dit model worden principes uit de leertheorie gehanteerd. De gedragstherapeutische programma’s voor patiënten met dementie zijn voornamelijk gebaseerd op operante conditioneringsprincipes, waarbij veel gebruik gemaakt wordt van progressieve relaxatie oefeningen. - Het psychodynamisch model.
Vanuit het psychodynamisch perspectief worden stoornissen in het psychisch functioneren en het gedrag verklaard als psychologische reacties op de verliezen die men op oudere leeftijd krijgt te verwerken. Basisveronderstelling van dit model is dat de psychische en gedragsmatige problemen bij patiënten met dementie niet louter een gevolg zijn van organische degeneratie van de hersenen, maar mede worden gegenereerd door de wijze waarop individuele patiënten zich aanpassen aan c.q. omgaan met de gevolgen van hun ziekte en institutionalisatie. Bij psychodynamisch georiënteerde programma’s worden bewegingsactiviteiten aangeboden die het zelfvertrouwen en het sociaal functioneren van de bewoner bevorderen.
Doelgroep
Psychomotorische therapie waarbij bewegingsactiviteiten centraal staan wordt voornamelijk gegeven aan patiënten met verschijnselen van dementie zoals beschreven in het eerste en tweede stadium van dementie volgens Naomi Feil (zie Validerende benadering). Bij diep demente ouderen (stadium drie en vier volgens Naomi Feil) wordt sensomotorische therapie toegepast omdat de bewegingsactiviteiten niet meer aansluiten bij de belevingswereld van de patiënten. Bij sensomotorische therapie staat zintuigprikkeling centraal. Het is in feite een andere benaming voor snoezelen. Bij het opstellen en de uitvoering van een psychomotorisch behandelplan dient multidisciplinair gewerkt te worden. De psychomotorisch therapeut staat centraal bij het opstellen van het behandelplan.
Indicaties
Er kunnen twee belangrijke indicaties worden onderscheiden:
- Het aanbieden van ondersteuning bij problemen die ontstaan bij ouder worden. De problemen kunnen liggen op psychisch (bijvoorbeeld dementering), sociaal (bijvoorbeeld vereenzaming) en fysiek (bijvoorbeeld verminderde lichamelijke mogelijkheden) vlak.
- Het gunstig beïnvloeden van gedragsproblemen, die een gevolg kunnen zijn van 1 (zie hierboven).
Gedragsproblemen die met PMT gunstig beïnvloedt kunnen worden zijn o.a.:
- Depressief gedrag (geagiteerd, passief, inactief, etc.)
- Agressief gedrag
- Angstig gedrag
- Manisch/chaotisch gedrag
- Dwangmatig gedrag
- Sociaal geremd gedrag
- Overdreven afhankelijk gedrag (claimen).
Doelstellingen
Het geven van ondersteuning, vertrouwen, stabiliteit en ondersteuning.
Het verminderen en/of delen van gevoelens die zich als maar op de voorgrond dringen en de gedachten bezighoudt, zoals:
- angstgevoelens
- schuldgevoelens
- gevoelens van nutteloosheid
Het uiten/ontladen van en omgaan met negatieve gevoelens als:
- opgekropte spanningen
- agressie
- zelfhaat
- depressiviteit
Het verbeteren van gevoelens van eigenwaarde, zelfrespect en zelfwaardering, zoals:
- zelfzorg
- lichaamsbeeld
- benadrukken van (rest)mogelijkheden
- stimuleren van eigen initiatieven.
Beïnvloeden van sociaal isolement of eenzaamheid:
- betrokkenheid bij de leefomgeving
- verbale en non-verbale communicatie.
Naast de indicaties en doelstellingen voor de bewoners kan de PMT zich ook dienstbaar maken voor die disciplines die verantwoordelijk zijn voor de zorg, begeleiding en behandeling van de bewoners.