Vrijheidsbeperkende maatregelen
Bij psychogeriatrische cliënten kan het voorkomen dat vrijheidsbeperkende maatregelen worden toegepast als onderdeel van het zorg(leef)plan. Er is geen sprake van noodsituaties of dwangbehandeling. Motief voor het toepassen is het afwenden of voorkomen van (ernstig) gevaar of risico.
Een en ander kan nooit zonder overleg en instemming van de arts en instemming van de vertegenwoordiger.
Vrijheidsbeperkende maatregelen zijn bijvoorbeeld:
- Zweedse band in bed of stoel.
- Bedhekken omhoog doen.
- Gordels in (rol)stoel.
- Vast tafelblad aan de (rol)stoel.
- Plank onder de stoel.
- Deur op slot.
Deze maatregelen zijn altijd heel ingrijpend. Medebewoners of familieleden kunnen dit als schokkend ervaren, het kan een schadelijke invloed hebben op de relatie met bewoners en gevaren opleveren (denk aan klimmen over bedhekken).
Het is belangrijk om altijd uitgebreid stil te staan of er geen alternatieven zijn voor het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen. Alle organisaties hebben in hun beleid opgenomen dat het toepassen van dergelijke maatregelen ‘het laatste redmiddel’ is.
Deze maatregelen kunnen soms ook worden toegepast op verzoek van de (wilsbekwame) cliënt. Een cliënt kan het bijvoorbeeld prettiger vinden om de bedhekken omhoog te hebben omdat hij bang is anders uit bed te vallen. Ook in dit geval is er sprake van een vrijheidsbeperkende maatregel als de cliënt zelf niet in staat is deze bedhekken omlaag te doen.
Vrijheidsbeperkende maatregelen: een zorgvuldige besluitvorming
In sommige gevallen is er binnen de mogelijkheden die er zijn alles geprobeerd maar blijft er sprake van ernstig risico of gevaar voor de cliënt of andere cliënten. Op dat moment kan het (tijdelijk) inzetten van een vrijheidsbeperkende maatregel de minst slechte oplossing zijn. Een zorgvuldig besluit over een vrijheidsbeperkende maatregel is de verantwoordelijkheid van de behandelend arts en komt tot stand door de volgende vijf stappen te hanteren (ontleent aan een handreiking van ActiZ).
Stap 1 ✓ Constatering gevaar of risico
Met de cliënt en de familie/ wettelijk vertegenwoordiger wordt besproken: wat is er aan de hand, hoe ernstig is het?Observaties en de conclusies daaruit worden besproken door de behandelend arts.
Voor- en nadelen van- en alternatieven voor een vrijheidsbeperkende maatregel voor déze cliënt worden besproken.
Als er geen gevaar of risico is, is er geen acceptabele reden voor vrijheidsbeperkende maatregelen!
 Stap 2 ✓ Voorbereiden van een besluit
Wat is de minst ingrijpende maatregel die het best past bij de situatie? Wat zijn negatieve effecten van de maatregel? Is dit in verhouding met het gevaar of risico? Zijn er alternatieve oplossingen die minder ingrijpend zijn? Is er voldoende met collega’s (ook van andere disciplines) overlegd?
Stap 3 ✓ Toestemming vragen aan de cliënt/ vertegenwoordiger
Dit is de taak van de behandelaar. Voor elke vrijheidsbeperkende maatregel moet de cliënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger toestemming geven.
Stap 4 ✓ Toepassing van de gekozen interventie
Afwegingen en afspraken moeten worden vastgelegd in het zorgleefplan waarbij tevens wordt aangegeven hoe lang een maatregel wordt toepast en wanneer er geëvalueerd wordt.
Stap 5 ✓ Evaluatie
Is het gevaar/ risico geweken? Wat zijn de effecten van de maatregel? Kan de vrijheidsbeperking worden beëindigd? Zijn er nu ideeën over verbeteringen in de zorg die een alternatief kunnen zijn voor het toepassen van deze vrijheidsbeperkende maatregel? Bij het evalueren moeten alle stappen opnieuw worden doorlopen.
Een organisatie kan besluiten de toepassing van bepaalde maatregelen uit te sluiten. Meestal wordt dit opgenomen in een beleidsnotitie of protocol over de BOPZ. Zo loopt de landelijke actie ‘ Ban de band’ om het gebruik van de Zweedse band af te schaffen.
Inspectie en ActiZ zijn onder de titel ‘ Zorg voor leven in vrijheid’ een landelijke actie begonnen om het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen terug te brengen.